De hernieuwde mondiale belangstelling voor maanmissies escaleert snel, wat een cruciale uitdaging met zich meebrengt: het vermijden van botsingen in de steeds drukker wordende ruimte rond de maan. Hoewel de uitgestrektheid van de ‘cislunaire ruimte’ (het gebied tussen de aarde en de maan) zou kunnen suggereren dat er voldoende ruimte is, is de realiteit dat geconcentreerde baanpatronen en beperkte trackingmogelijkheden een aanzienlijke en groeiende bedreiging vormen.

De illusie van de ruimte

De Cislunaire ruimte is enorm – grofweg 2000 keer groter dan het baanoppervlak van de aarde. Ruimtevaartuigen verspreiden zich echter niet willekeurig. Missies hebben de neiging samen te komen in stabiele, wenselijke banen rond de maan, waardoor plaatselijke opstoppingen ontstaan. Dit betekent dat zelfs bij grote afstanden de kans op het kruisen van trajecten sterk toeneemt.

Het probleem wordt nog verergerd door de beperkingen van de huidige volgsystemen. Bestaande sensoren hebben moeite om objecten zo ver van de aarde consistent te monitoren, deels als gevolg van interferentie van de maan zelf. Deze onzekerheid dwingt operators om ontwijkingsmanoeuvres uit te voeren, zelfs als het werkelijke risico op botsingen laag is, waardoor brandstof wordt verspild en de missiedoelstellingen worden verstoord.

Simulatiebevindingen: het risico op aanvaringen neemt sneller toe dan verwacht

Nieuw onderzoek gepubliceerd in het Journal of Spacecraft and Rockets toont aan dat het botsingsrisico sneller toeneemt dan eerder werd aangenomen. Uit simulaties blijkt dat zelfs met slechts vijftig satellieten in een baan om de maan elk ruimtevaartuig gemiddeld vier botsingsvermijdingsmanoeuvres per jaar zou moeten uitvoeren. Gegeven de huidige groeicijfers zou dit congestieniveau binnen tien jaar kunnen worden bereikt.

Gegevens uit de praktijk ondersteunen deze bevindingen. De Indiase ruimtevaartorganisatie meldde dat zijn ruimtevaartuig Chandrayaan-2 in slechts vier jaar tijd drie ontwijkingsmanoeuvres nodig had, ondanks dat er op dat moment slechts zes ruimtevaartuigen in een baan om de aarde waren.

Implicaties voor de nationale veiligheid

Het gebrek aan betrouwbare monitoring in de cislunaire ruimte is niet alleen een veiligheidsprobleem; het is ook een kwetsbaarheid voor de nationale veiligheid. Het vermogen om wapens in deze regio te verbergen geeft aanleiding tot bezorgdheid over de mogelijkheid van onopgemerkte vijandige activiteiten. De Amerikaanse ruimtemacht evalueert deze risico’s actief en erkent de noodzaak van een beter ‘bewustzijn van het cislunaire ruimtedomein’.

Oplossingen in ontwikkeling

Er worden inspanningen geleverd om deze groeiende crisis aan te pakken. Het Air Force Research Laboratory financiert het Oracle -programma, dat tot doel heeft een satelliet op een Lagrange-punt (een stabiele orbitale positie) in te zetten om de monitoringmogelijkheden te verbeteren. De eerste Oracle -satelliet zal naar verwachting in 2027 worden gelanceerd.

Verbeterde monitoring alleen is echter niet voldoende. Effectieve coördinatie tussen ruimtevaartagentschappen en commerciële exploitanten is essentieel. NASA leidt de inspanningen om het maanverkeer te volgen en te beoordelen, waarbij de gegevens van operators worden vergeleken om mogelijke nabije benaderingen te identificeren.

De noodzaak van internationale samenwerking

Het Outer Space Treaty schrijft voor dat landen schadelijke inmenging in elkaars ruimtevaartactiviteiten moeten vermijden, maar het ontbeert specifieke richtlijnen voor coördinatie. Het Comité voor het vreedzaam gebruik van de ruimte van de Verenigde Naties heeft een team gevormd om deze lacunes aan te pakken.

Nu er steeds meer overheids- en commerciële missies gepland staan, waaronder de aanstaande menselijke maanmissie van NASA in 2026, is internationale samenwerking van het allergrootste belang. De toekomst van maanverkenning hangt af van proactieve coördinatie om de veiligheid en duurzaamheid van ruimteactiviteiten te garanderen.

Concluderend kan worden gesteld dat de snelle toename van het aantal maanmissies een groeiend risico op botsingen met zich meebrengt. Verbeterde monitoring, gecombineerd met internationale samenwerking en proactieve coördinatie, is essentieel om deze dreiging te verzachten en de toekomst van de maanverkenning veilig te stellen