De schijnbaar willekeurige rangschikking van cellen in plantenweefsels is misschien toch niet chaotisch. Nieuw onderzoek van Cornell University onthult een verborgen logica achter deze cellulaire diversiteit, wat duidt op een fascinerende wisselwerking tussen willekeur en groei die de ingewikkelde ontwerpen van bladeren en bloemen vormgeeft.

Deze studie, gepubliceerd in PLOS Biology, onderzoekt hoe reuzencellen – dramatisch groter dan hun buren – bijdragen aan de lappendekenpatronen die op bladoppervlakken worden waargenomen. Deze ‘gigantische’ cellen komen voort uit een proces dat endoreduplicatie wordt genoemd, waarbij DNA herhaaldelijk repliceert zonder celdeling. Voorheen wisten wetenschappers niet zeker of deze gigantische cellen willekeurig verschenen of een voorspelbaar patroon volgden.

Met behulp van beeldvorming met hoge resolutie en geavanceerde computermodellen ontdekte het onderzoeksteam onder leiding van Frances K. Clark en Adrienne Roeder dat, hoewel de initiële vorming van reuzencellen inderdaad schijnbaar willekeurig is, hun uiteindelijke clustering ontstaat naarmate weefsels groeien en uitbreiden. Zie het als het verspreiden van zaden: in eerste instantie lijken ze lukraak verspreid. Maar naarmate planten groeien en de ruimte beperkt wordt, beginnen zich op natuurlijke wijze patronen te vormen.

Dit ordeningsproces wordt niet gedicteerd door directe communicatie tussen cellen, maar komt eerder voort uit de gecombineerde krachten van groei en toeval. Terwijl nieuwe cellen zich rond deze aanvankelijk willekeurige reuzencellen verdelen, verschuift de weefselgeometrie, waardoor de willekeur verandert in een gestructureerd mozaïek.

De genetische architecten van celgrootte

De studie identificeerde vier sleutelgenen – ACR4, ATML1, DEK1 en LGO – die fungeren als architecten van de celgrootte in plantenweefsels. Het vergroten van de activiteit van LGO leidde tot meer gigantische cellen, terwijl het stimuleren van ATML1 of LGO hun totale gebied vergrootte. Deze genen produceren met name verschillende resultaten, afhankelijk van het specifieke weefsel waarin ze werken. Reuzencellen verschenen op beide bladoppervlakken, maar alleen aan de onderkant van de kelkblaadjes (bloembladachtige structuren rond de bloem).

Om dit model verder te valideren, werkten onderzoekers samen met wetenschappers van het Max Planck Instituut voor Plantenveredelingsonderzoek in Duitsland. Samen creëerden ze een computersimulatie waarbij het lot van elke cel willekeurig werd bepaald door fluctuerende ATML1-niveaus, waarbij het biologische systeem werd nagebootst zonder enige directe cel-tot-celcommunicatie. De resulterende patronen die binnen dit model werden gegenereerd, weerspiegelden op opvallende wijze die waargenomen in echte plantenweefsels.

Beyond Plants: implicaties voor ontwerp en biologie

De bevindingen overstijgen het rijk van planten en bieden een breder begrip van hoe orde kan ontstaan uit een schijnbaar willekeurig begin in verschillende biologische systemen. Dit principe heeft aanzienlijke implicaties voor vakgebieden als de synthetische biologie, waar onderzoekers complexe structuren willen ontwerpen met minimale coördinatie. Door gebruik te maken van de principes die in dit onderzoek naar voren komen, kunnen wetenschappers mogelijk plantenweefsels of zelfs geheel nieuwe biologische systemen met grotere precisie en efficiëntie ontwikkelen.

“Willekeurigheid is geen chaos; het is een fundamentele bouwsteen”, legt Adrienne Roeder uit. “Het werkt samen met de groeidynamiek om de ingewikkelde patronen te creëren die essentieel zijn voor het leven.” De elegante eenvoud van dit principe onderstreept hoeveel we nog moeten leren over de verborgen mechanismen die de organisatie van het leven zelf aansturen.

попередня статтяChinees ruimtestation herbergt dubbele bemanning na vertraging door puinkrachten
наступна статтяMembranen getraind om te sorteren op chemie